Een paar weken geleden schreef ik al dat ik een Rubik’s cube gekocht had. En inmiddels heb ik aan de hand van YouTube-filmpjes ook geleerd hoe ik hem kan oplossen. Ondanks dat de uitleg in de video’s heel erg behulpzaam was, miste ik toch nog een aantal aanwijzingen. In dit blog probeer ik het stap voor stap uit te leggen aan de hand van de video’s die ik qua uitleg het meest waardevol vond.
Hoe ziet de kubus eruit?
Een rubik’s cube heeft 6 gekleurde vlakken en het heeft 3 horizontale lagen en 3 verticale lagen die je kunt draaien.
Maar hoe je ook draait, het middelste blokje van elk vlak blijft altijd in het midden zitten. Daarom geeft het middelste blokje van elk vlak de kleur van het vlak aan. Dat zijn belangrijke oriëntatiepunten. De gele ligt altijd tegenover de witte, de blauwe tegenover de groene en de rode tegenover de oranje. In de video worden ze de centrumblokjes genoemd.
In deze afbeelding zie je een centrumblokje (roze omlijnd); deze heeft één kleur. Op de foto zie je ook op het gele en groene vlak zo’n centrumblokje.
Verder heb je middenblokjes op elke rand (paars omlijnd). Deze hebben twee kleuren. Op de foto zie je ook zo’n middenblokje op de rand van het gele en oranje vlak. En er zijn hoekblokjes (lichtblauw omlijnd) op elke hoek. Deze hebben drie kleuren.
Wat ook belangrijk is zijn de horizontale lagen, want je gaat de kubus namelijk laag voor laag oplossen, van onder naar boven. In de video’s die ik heb bekeken wordt afgesproken dat het witte vlak de onderkant is en het gele vlak de bovenkant.
Tijdens het oplossen focus je steeds op andere blokjes van de kubus, bijvoorbeeld:
In het begin probeer je een madeliefje te maken: een wit kruis met een geel blokje in het midden.
Het maakt dan niet uit wat de kleur is van de blokjes op de hoeken. Het gaat alleen om het witte kruis en dat zijn alleen de middelste blokjes van de bovenste laag. In de volgende stap (nadat je de witte middenblokjes naar het witte vlak hebt gedraaid), ga je focussen op de witte hoekblokjes van dat vlak.
Zo focus je bij elke stap weer op een andere set blokjes en dat zijn ook de stappen waarin dit blog is opgebouwd.
In de onderstaande video wordt nog eens heel duidelijk uitgelegd hoe de kubus in elkaar zit.
Algoritmes
Bij het oplossen van de kubus maak je gebruik van specifieke volgordes waarin je de lagen van de kubus draait. Dat worden algoritmes genoemd. Bij elke stap, behalve de eerste twee, hoort een specifiek algoritme. Deze algoritmes worden aangeduid met het vlak dat je draait:
R – Rechts
L- Links
B – Boven
O – Onder
V – Voor
Ook wordt aangegeven welke kant je op draait: met de klok mee of tegen de klok in.
Draai je een vlak tegen de klok in dan wordt dit aangegeven met een ‘accent’, dus R’ is rechts tegen de klok in draaien en R is rechts met de klok meedraaien.
Wat ‘met de klok mee’ is bepaal je altijd door recht naar het vlak te kijken dat je wilt draaien. Als je de kubus rechtop voor je houdt, dan zit aan de rechterkant het vlak ‘Rechts’ en links zit het vlak ‘Links’. Het vlak waar je tegenaan kijk is het vlak ‘Voor’. Als het algoritme zegt: V, dan draai je dat vlak met de klok mee.
Bij het vlak aan de rechterkant betekent ‘met de klok mee’ dat je het vlak naar achteren draait en bij het linkervlak betekent met de klok mee dat je het vlak naar je toe draait.
Bij het vlak aan de bovenkant betekent het dat je deze naar rechts draait en bij het onderste vlak juist naar links, want stel je maar eens voor dat je van onderaf naar je kubus kijkt; dan is linksom met de klok mee.
In deze video vind je uitleg over het draaien van de kubus (vanaf 0:53 tot 2:40)
Wat ik overigens niet doe is naar écht naar de linker, achter- of onderkant kijken als ik deze met de klok mee wil draaien. Ik onthoud gewoon dat je die andersom draait als je ze met de klok mee wilt draaien.
De onderste laag kloppend maken
We gaan nu proberen om de onderste laag kloppend te maken. Dat betekent dat we het witte vlak aan de onderkant gaan maken, én we zorgen ervoor dat de op elk van de vier zijvlakken, de juiste kleuren bij elkaar op de onderste rand liggen.
Stap 1. Een madeliefje maken (geel in het midden met vier witte vlakjes eromheen)
Daarvoor beginnen we met het maken van een ‘madeliefje’ op het bovenste gele vlak. Dat lijkt raar, maar door hier te beginnen kun je straks een aantal witte blokjes in de juiste positie naar beneden draaien, waardoor ze direct goed zitten. Je begint als volgt:
- Je draait de kubus zo dat het centrumblokje bovenop de kubus geel is. Dit is je ‘bovenkant’ voor het volgen van de video’s.
- Je gaat nu op zoek naar een wit middenblokje en probeert die naar boven te draaien.
Daar is geen specifieke uitleg voor. In het begin had ik geen idee hoe ik ze naar boven kreeg en ging het vaak ‘per ongeluk’ goed. Totdat ik goed ging kijken en ik zag dat, omdat het een middenblokje is, ik deze via de tweede horizontale laag naar een andere kant van de kubus kan draaien (waar nog een blokje voor het madeliefje ontbreekt), zonder dat er op het bovenste vlak iets verandert aan de blokjes van het madeliefje die al goed liggen. - Als een wit middenblokje op zijn plek ligt in het madeliefje, probeer deze dan niet meer te verplaatsen. Witte hoekblokjes mag je wel verplaatsen. Hun plek maakt op dit moment nog niets uit.
Stap 2. Een wit kruis maken
Zoals je misschien al gezien hebt ligt het witte vlak tegenover het gele vlak. Dus als we het gele vlak de bovenkant van de kubus noemen, dan is het witte vlak de onderkant. Op dat witte vlak gaan we nu een wit kruis maken, door de witte middenblokjes naar beneden te draaien.
Maar voordat je een middenblokje zomaar naar beneden draait, zorg je er eerst voor dat het op de juiste plek terechtkomt. Dat wil zeggen dat de tweede kleur van een wit middenblokje in het vlak van zijn eigen kleur komt te liggen.
- Draai de bovenlaag dus zo, dat de tweede kleur van het witte middenblokje dezelfde kleur heeft als het centrumblokje (in dit geval groen).
- Zodra dit het geval is draai je het voorvlak van de kubus twee kwartslagen met de klok mee (of er tegenin), zodat witte het blokje naar de onderkant van de kubus wordt gedraaid.
- Draai dan het volgende witte middenblokje eerst naar zijn eigen vlak en dan naar de onderkant van de kubus. Dat herhaal je ook voor de andere twee middenblokjes.
Nu heb je aan de onderkant van de kubus een wit kruis. Het kan zijn dat er ook al witte hoekblokjes aan de onderkant zichtbaar zijn, maar die liggen waarschijnlijk nog niet op de goede hoek. Daar gaan we in de volgende stap mee aan de slag.
Onderstaande video laat zien hoe je een wit kruis maakt van 1:36 tot 3:10
Stap 3. De witte hoekblokjes op de juiste plek zetten van de onderste laag
Je gaat nu op zoek naar de witte hoekblokjes. Als je geluk hebt ligt zo’n blokje aan de zijkant van de bovenste laag. Deze kun je het gemakkelijkst goed leggen. Dat is beschreven in situatie 3a. Los altijd eerst deze blokjes op. Vervolgens kijk je naar witte vlakjes in het bovenste vlak van je kubus (situatie 3b) of aan de zijkant in de onderste laag van je kubus (situatie 3c)..
Situatie 3a. Het witte vlak van een hoekblokje zit aan de zijkant in de bovenste laag
Als je een hoekblokje hebt waarvan het witte vlak in de bovenste laag aan de zijkant zit, kijk dan eerst naar de kleur van het andere zijvlak van dit hoekblokje (in dit geval is dat .. en ..) en draai de bovenste laag van de kubus zo, dat het blokje op de hoek van die twee vlakken ligt.
Kijk naar het gekleurde vlak van het hoekblokje (in dit geval oranje). Dat is je voorkant. Nu ga je voor het eerst een algoritme gebruiken, namelijk:
- R, B, R’ als het blokje in de rechterbovenhoek ligt of
- L’, B’, L als het blokje in de linkerbovenhoek ligt
Het kan daarbij voorkomen dat je een ander wit hoekblokje wegdraait uit de onderste laag. Dat gebeurt namelijk als dat witte blokje nog niet op de juiste hoek lag. Dit blokje zul je dus ook nog moeten ‘oplossen’.
In deze video zie je hoe dit gaat (vanaf 2:40 tot en met 6:28) en vanaf 5:39 legt hij ook nog eens heel duidelijk uit wat er daadwerkelijk gebeurt.
In deze video wordt vanaf 4:38 een andere manier getoond die ook heel goed laat zien wat je eigenlijk aan het doen bent: het gaat telkens om wegdraaien en weer terugdraaien. Het algoritme dat hij in deze video gebruikt is wel net iets anders. Hij kijkt namelijk naar het witte vlakje en doet dan B’, L’, B, L als het witte vlakje links ligt en B, R, B’, R’ als het witte vlakje aan de rechterkant ligt.
Misschien vind je het verwarrend om beide methoden te bekijken. Oefen dan eerst met één methode. Ik merkte echter dat ik het juist door deze video nog beter ging begrijpen en inmiddels gebruik ik beide manieren door elkaar zonder er al te veel bij na te denken.
Situatie 3b. Er liggen geen witte vlakjes meer op de zijkant van de bovenste laag, maar wel bovenop de kubus
Als er geen witte vlakjes meer in de bovenste laag aan de zijkant zitten, kijk je of ze bovenop de kubus liggen.
Als dat zo is draai je de bovenste laag zo, dat dit witte hoekvlakje boven een niet-wit hoekvlakje staat dat je op de onderkant ziet (het witte vlak).
Je gebruikt dan dit algoritme:
- R, B’, R’ als het blokje aan de rechterkant van het bovenvlak ligt
- L’, B, L als het blokje aan de linkerkant van het bovenvlak ligt.
Je kunt deze onthouden als: je draait het blokje naar achteren (de onderkant komt dan naar de voorkant; dan draai je hem weg van de kant waar je mee bezig bent en dan draai je de onderkant weer op zijn plek.
Het witte blokje zit nu aan de zijkant, waardoor je het kunt oplossen met het eerste algoritme. Denk er wel aan dat je kijkt naar het gekleurde vlak als je dat algoritme weer uitvoert en niet naar het witte vlak. Dat ging bij mij heel vaak mis 🙂
Situatie 3c. Er liggen alleen nog witte hoekblokjes aan de zijkant van de onderste laag.
Dan heb je nog de situatie waarin er alleen nog witte hoekvlakjes liggen op de zijkant van de onderste laag:
Gebruik dan hetzelfde algoritme als wanneer ze in het bovenvlak liggen, dus:
- R, B’, R’ als het witte vlakje aan de rechterkant op de onderste laag ligt
- L’, B, L als het vlakje aan de linkerkant op de onderste laag ligt.
Hiermee draai je het blokje eerst naar boven, dan naar de achterste rij van de bovenkant en dan draai je hem weer naar voren waardoor hij op de bovenste laag aan de zijkant komt te zitten en je het eerste algoritme weer kunt toepassen.
In de onderstaande video worden situatie 3b en 3c uitgelegd vanaf 6:27 tot 8:38.
En ook in deze video vanaf 5:48.
Je hebt nu het onderste (witte) vlak van de kubus compleet en als het goed is zitten in de onderste laag ook alle kleuren op hun plek op het juiste vlak (het centrumblokje heeft dezelfde kleur). Het kan zijn dat er meer kleuren goed zitten op de de zijvlakken, maar dat is toeval.
Als tóch nog niet alle kleuren van de onderste laag goed zitten, gebruik dan vorige algoritme ook om een ‘fout’ blokje naar de bovenste laag te draaien, en deze vervolgens op de juiste plek te leggen met het algoritme van stap 3a.
In de volgende stap gaan we de middelste laag goed leggen.
De middelste laag goed zetten
Dit bestaat uit twee stappen. Eerst ga je de blokjes uit de bovenste laag op de juiste positie in de middelste laag zetten (stap 4) en daarna ga je de blokjes uit de middelste laag die nog verkeerd zitten op hun plek zetten.
Stap 4. Blokjes uit de bovenste laag op de juiste positie in de middelste laag zetten
Als je kijkt naar de kubus, dan zie je dat de middelste laag alleen bestaat uit centrumblokjes (één kleur, in het midden van een vlak) en ‘middenblokjes’ die bestaan uit twee vlakjes en aan de zijkant zitten. Dat soort ‘middenblokjes’ kunnen ook op de bovenste laag in het midden zitten. Op die bovenste laag horen echter alleen middenblokjes te zitten die ook een geel vlak hebben, want die moet op de bovenste laag komen.
Als er op de bovenste laag dus een middenblokje zit die geen geel vlakje heeft, dan moet dat blokje eigenlijk ergens aan de zijkant komen op de tweede laag. Dat is waar we nu als eerste op gaan focussen.
- Zoek op de bovenste laag een middenblokje dat geen geel vlak heeft.
- Kijk eerst welke kleur dit blokje aan de zijkant heeft, en draai het blokje naar het vlak van dezelfde kleur. Die kant houd je aan de voorkant.
- Kijk dan welke kleur het vlakje heeft dat aan de bovenkant van de kubus zit en bepaal of die kleur aan de rechterkant of aan de linkerkant zit van de kubus. Als het rechts zit voer je het eerste algoritme uit; als het links zit het tweede algoritme:
- B, R, B’, R’ – kijk dan naar het witte blokje dat naar boven is gekomen (dat wordt je voorkant) en doe B’, L’, B, L
- B’, L’, B, L – kijk dan naar het witte blokje dat naar boven is gekomen (dat wordt je voorkant) en doe B, R, B’, R’
Wat gebeurt hier? Eerst draai je het blokje weg van de kant waar het naar toe moet, vervolgens draai je de onderkant van het zijvlak omhoog, waardoor het blokje waar het middenblokje bóven komt te zitten naar voren komt. Dan draai je het middenblokje terug en dan draai je de zijkant weer terug, waardoor het middenblokje nu náást het blokje zit waar hij boven moet komen. Ze zitten nu dus bij elkaar.
Daarna draai je het witte blokje (samen met het middenblokje) even weg, zodat je een deel van het onderste witte vlak naar voren kunt halen en dan draai je het witte blokje weer in die onderste laag en die neemt daarbij automatisch nu ook het middenblokje mee. Als je nu de witte blokjes weer naar onderen draait, zit het middenblokje ook op de goede plek.
- Doe dit voor elk middenblokje in de bovenlaag dat geen geel vlakje heeft.
Deze video legt het nog eens heel duidelijk uit vanaf het begin tot 2:38.
Stap 5. De overige blokjes in de middelste laag op hun plek zetten
Het kan nu zijn dat er alleen nog middenblokjes met een geel vlak in je bovenste laag zitten, terwijl je middenlaag nog niet helemaal klopt. Dat komt door er middenblokjes al wel in de tweede laag zitten, maar nog niet op de juiste plek. Dit gaan we nu goed zetten.
Breng zo’n middenblokje eerst naar de bovenste laag door hetzelfde algoritme toe te passen als bij de vorige stap. Als het blokje aan de rechterkant zit, voer je het algoritme uit waarbij je aan de rechterkant begint en als het blokje aan de linkerkant zit, gebruik je het algoritme waarbij je aan de linkerkant begint, dus:
- B, R, B’, R’ – kijk dan naar het witte blokje dat naar boven is gekomen (dat wordt je voorkant) en doe B’, L’, B, L
- B’, L’, B, L – kijk dan naar het witte blokje dat naar boven is gekomen (dat wordt je voorkant) en doe B, R, B’, R’
de eerste stap van dit algoritme, het wegdraaien van de bovenste laag (B of B’), zou je hier weg kunnen laten. Het kan in het begin echter gemakkelijker zijn om deze stap wél te doen om het algoritme goed te onthouden, maar eigenlijk is deze overbodig.
Daarna voer je het hele algoritme nogmaals uit om het blokje op de goede plek in de zijkant te zetten (zoals in stap 4)
Deze stap wordt hier in de video uitgelegd vanaf 2:38 tot 5:32
De bovenste laag goed zetten
Als laatste gaan we met de bovenste laag aan de slag. Je maakt eerst een geel kruis (stap 6) en zorgt ervoor dat de middenblokjes gaan aansluiten op het juiste vlak (stap 7). Dan zet je de hoekblokjes op de goede hoeken (stap 8) en draai je ze de goede kant op (stap 9). En dan is je kubus klaar!
Stap 6. Geel kruis maken
Hoewel de Nederlandstalige video’s tot nu toe superduidelijk waren, wordt de uitleg vanaf hier heel complex en niet te onthouden. Gelukkig vond ik een Engelstalige video die dit laatste deel wél heel goed uitlegde, dus die gebruik vanaf hier.
Om deze handeling goed te begrijpen heb ik een Engelstalige video gevonden. Deze hanteert een paar eenvoudige, gemakkelijk te onthouden figuren aan de hand waarvan je kunt bepalen wat je moet doen en ook het bijbehorende algoritme is gemakkelijk te onthouden.
Je hebt nu op de bovenzijde van de kubus één van de volgende vier situaties. Daarbij kan het zijn dat er ook andere gele blokjes op de bovenzijde te zien zijn (zoals in foto D), maar het gaat om het herkennen van één van deze vier patronen, want dat wordt je uitgangssituatie:
- A. Je hebt een geel blokje in het midden liggen.
- B. Je hebt een geel blokje in het midden, één middenboven en één aan het midden van de linkerkant, zodat je een omgekeerde L ziet. Je mag de bovenkant van alle kanten bekijken om te bepalen of je zo’n omgekeerde L ziet. Als dat zo is dan houd je de kubus zó dat je op de bovenkant die omgekeerde L ziet.
- C. Je hebt in het midden van het gele vlak drie gele blokjes op een rij liggen. Dus het middenblokje en een geel blokje daar rechts en links daarvan. Ook hierbij mag je de bovenkant van de kubus van alle kanten bekijken. Als je deze situatie hebt, dan houd je de kubus zó dat je de gele rij van links naar rechts loopt.
- D. Je heb een geel kruis op de bovenkant liggen: een geel vlakje in het midden en elk middenblokje heeft bovenop een geel vlak. In dat geval ben je al klaar met deze stap.
Als je situatie A, B of C hebt, voer je het volgende algoritme uit:
V, R, B, R’, B’, V’
Het grappige is dat je elke keer dat je dit algoritme uitvoert, je een stap verder komt. Dus van situatie A ga je naar B, van B naar C en van C naar D. Als je situatie D hebt, ben je klaar met deze stap.
Tijdens het uitvoeren van de stappen kunnen ook andere gele blokjes naar op het bovenste vlak terechtkomen, maar die zijn bij deze stap nog niet van belang. Het gaat om het vormen van het gele kruis.
Dit is de Engelstalige video waarin deze stap vanaf 7:16 tot 8:50 wordt uitgelegd
Stap 7. De middenblokjes van de bovenste laag goed leggen
Je probeert de bovenste laag nu zo te draaien dat zoveel mogelijk middenblokjes aansluiten bij het vlak van hun eigen kleur. Als je heel veel geluk hebt liggen ze direct allemaal op hun juiste plek, maar meestal zijn er twee kleuren waarbij de middenblokjes aansluiten bij het eigen vlak.
- Als die twee vlakken tegenover elkaar liggen, houd je de kubus zo dat deze vlakken aan de linker en rechterkant liggen.
- Als die twee vlakken tegen elkaar aan liggen (zoals in de foto), houd je de kubus zo dat deze vlakken aan de linkerkant en de achterkant liggen.
In beide gevallen gebruik je het onderstaande algoritme. In het eerste geval moet je deze twee of drie keer uitvoeren, waarbij je na het uitvoeren van het algoritme de bovenlaag misschien weer moet draaien om te kijken hoe de blokjes inmiddels aansluiten.
In het tweede geval hoef je het algoritme maar één keer uit te voeren:
B, R, B, R’, B, R, 2 x B, R’
Daarna zie je dat elk middenblokje aansluit bij het vlak van de eigen kleur.
Ik onthoud dit algoritme altijd als ‘brrr… brrr… brrr’ alsof je het koud hebt of een motor start. Bovendien valt op dat je de bovenlaag altijd met de klok meedraait en de rechterkant afwisselend met de klok mee en tegen de klok in. Zo kon ik hem onthouden.
Hier zie je hoe het in de Engelstalige video wordt uitgelegd vanaf 8:50 tot 9:56:
Stap 8. De hoekblokjes van de bovenste laag op de juiste hoekjes leggen
In deze stap leg je de hoekblokjes van de bovenste laag op de juiste hoekjes. Het kan dan wel zijn dat het blokje nog niet goed gedraaid is, en geel nog niet in het bovenste vlak ligt.
Voordat je het algoritme van deze stap gaat uitvoeren, zoek je een blokje dat al op de juiste hoek ligt. Hij hoeft dus nog niet precies goed om te liggen. Hij moet alleen twee kleuren hebben (niet geel) die aansluiten bij de zijvlakken waar het hoekblokje in ligt.
Als je zo’n blokje hebt gevonden dan houd je die rechtsbovenaan en voer je het volgende algoritme uit. Als geen enkel blokje goed ligt, maakt het niet uit welk blokje je rechtsbovenaan houdt:
B, R, B’, L’, B, R’, B’, L.
Deze volgorde lijkt lastig te onthouden, maar de video (zie hieronder vanaf 10:00) heeft mij daarbij geweldig geholpen. Hij noemt het namelijk zijn ‘favorite sequence’ en legt ook uit waarom (vanaf 11:09). Door die uitleg ben ik hem nooit meer vergeten.
Soms moet je dit algoritme een aantal keer uitvoeren, voordat alle hoekblokjes op de juiste hoeken liggen.
Als je begint zonder een blokje op de juiste plek, houd dan in de gaten wanneer er wél een blokje op de goede hoek ligt en zorg er dan voor dat je de kubus zó houdt dat dát hoekje rechtsbovenaan ligt.
Stap 9. De gele hoekblokjes helemaal goed draaien en de kubus voltooien
Dit is denk ik wel echt de lastigste stap. Het algoritme is niet moeilijk om uit te voeren, maar omdat alle blokjes door elkaar lijken te komen en je begint te twijfelen of je het wel goed doet en niet ergens een fout hebt gemaakt, is deze stap toch heel lastig.
Je ziet bijvoorbeeld ineens witte blokjes aan de zijkant nadat er pas één of twee gele blokjes goed liggen.
De kunst is om heel stoïcijns door te gaan met het uitvoeren van het algoritme. Net zolang totdat ze allemaal goed liggen.
Je begint door een hoekblokje te zoeken dat nog niet goed ligt en die houd je rechtsbovenaan. Daarna voer je dit algoritme uit:
R’, O’, R, O en dat doe je net zolang totdat er bovenop een geel hoekblokje bij komt.
Dat gebeurt bij de derde handeling van dit algoritme: R.
LET OP dat je daarna ook nog de laatste handeling van het algoritme doet: O !! Vergeet deze niet!
Daarna blijf je de kubus precies zo vasthouden, terwijl je de bovenste laag een kwartslag tegen de klok in draait, dus B’ , zodat er weer een blokje rechtsbovenaan ligt dat nog niet goed om ligt.
Als dat volgende blokje al wél goed ligt, draai je de bovenste laag nóg een kwartslag zodat het volgende blokje dat je goed wilt leggen rechtsbovenaan komt.
Voer ook voor dat blokje hetzelfde algoritme weer uit, net zolang totdat er bovenop weer een geel hoekblokje goed ligt.
Draai dan de bovenlaag van de kubus weer een kwartslag tegen de klok in (B’) , en voer het algoritme weer uit, net zo lang totdat alle lagen kloppen.
Als laatste moet je de bovenlaag vaak nog één of twee kwartslagen draaien voordat de hele kubus compleet is.
Deze laatste stappen worden hier uitgelegd in de video vanaf 11:30 tot 12:40
En? Is het gelukt?
Je vraagt je vast af hoe je dit ooit allemaal gaat onthouden, maar omdat deze algoritmes allemaal vrij eenvoudig zijn, lukte het me al binnen een paar dagen om de kubus uit mijn hoofd op te lossen, met een keer of 5-6 oefenen per dag. Wat wel heeft geholpen is dat ik zelf een soort script had gemaakt, zo van: bij deze stap hoort dit algoritme en bij die stap hoort dat algoritme. Telkens kwam ik een paar stappen verder terwijl ik het uit mijn hoofd deed en anders kon ik snel even spieken om te zien welk algoritme ik toe moest passen.
- Madeliefje maken
- Wit naar beneden draaien
- Witte vlak compleet maken
- Witte blokjes aan de zijkant in de bovenste laag
- R, B, R’ als het gekleurde (!) zijvlakje in de rechterbovenhoek ligt of
- L’, B’, L als het gekleurde (!) zijvlakje in de linkerbovenhoek ligt
- Witte blokje in het bovenste vlak en aan de zijkant in de onderste laag:
- R, B’, R’ als het blokje aan de rechterkant van het bovenvlak ligt of rechtsonder in de onderste laag.
- L’, B, L als het blokje aan de linkerkant van het bovenvlak ligt of linksonder in de onderste laag.
- Witte blokjes aan de zijkant in de bovenste laag
- Blokjes uit de bovenste laag op de juiste positie in de middelste laag zetten
- B, R, B’, R’ – kijk dan naar het witte blokje dat naar boven is gekomen (dat wordt je voorkant) en doe B’, L’, B, L
- B’, L’, B, L – kijk dan naar het witte blokje dat naar boven is gekomen (dat wordt je voorkant) en doe B, R, B’, R’
- De overige blokjes in de middelste laag op hun plek zetten
- zelfde algoritme eventueel zonder de eerste B of B’ om het blokje in de bovenlaag te krijgen en daarna
- nogmaals het hele algoritme om net als bij stap 4 het blokje in de middelste laag te zetten
- Geel kruis maken
- V, R, B, R’, B’, V’
- De middenblokjes van de bovenste laag goed leggen
- Kijken welke middenblokjes al goed liggen (links en rechts, of links en achter zetten)
- B, R, B, R’, B, R, 2 x B, R’
- De hoekblokjes van de bovenste laag op de juiste hoekjes leggen
- B, R, B’, L’, B, R’, B’, L (‘favorite sequence’)
- De gele hoekblokjes helemaal goed draaien en de kubus voltooien
- R’, O’, R, O (diverse keren)
- Denk aan B als na de hele sequence een geel blokje is toegevoegd aan het bovenste vlak
- Blijf altijd naar dezelfde kant van de kubus kijken en blijf stoïcijns het algoritme uitvoeren totdat alles op zijn plek staat.
Bij sommige algoritmes heb ik nog wel een beetje het gevoel van ‘hocus pocus pilatus pas!’ Ik voer het algoritme uit, maar ik begrijp nog niet waarom het nou precies werkt. De uitleg in de video’s die helpen het echt te begrijpen heeft dat gevoel wel een stuk minder gemaakt, maar de algoritmes vanaf stap 7 (de gele middenblokjes goed leggen) wil ik toch nog eens nader bestuderen en ontcijferen. Hoewel ik me afvraag of ik het laatste algoritme, waarbij je echt alles weer door elkaar gooit, ooit zal snappen. Ik zie wel wat er gebeurt met de gele blokjes, maar hoe die rest nu zo’n puinhoop wordt en tóch aan het einde weer helemaal goed staat, is mij nog steeds een raadsel.